De twee patroonheiligen van dit gilde vinden hun oorsprong in een eerdere afsplitsing. Het gilde Sint-Sebastiaan bracht een groep voort die de voorkeur gaf aan schieten met het geweer boven de handboog. Deze groep splitste zich af onder de naam van de patroonheilige Sint-Agnes. In het begin van de jaren ’30 van de vorige eeuw ontstond er een afsplitsing in een nieuw gilde, te weten Sint-Barbara, welk gilde een voortzetting vormde van voornoemd gilde Sint-Agnes. In 1954 werden de meningsverschillen bijgelegd en dankzij de grote inspanningen van Jantje van Elderen (overleden op 04-12-1994) heeft een hereniging plaatsgevonden, welke resulteerde in de nieuwe naam: gilde Sint-Sebastiaan en Barbara.
Patroonheiligen
Sint-Sebastiaan was een christen uit Milaan, geboren te Narbonne, uit de derde eeuw na Christus. Hij was onder keizer Carinus (283-285) soldaat en onder keizer Diocletianus (284-305) leider van de praetoriaanse garde.
Sebastiaans ouders waren christenen. Hijzelf bekeerde zich in het geheim, omdat de christenen toen nog door de Romeinen vervolgd werden, en hij hielp de mensen die leden onder de vervolgingen. Als soldaat onder Diocletianus zou hij wonderen verricht hebben en hield hij lange redevoeringen. Hij wist de tweeling Marcus en Marcelianus te overreden om toch vooral de marteldood te sterven. Hij viel in ongenade bij de keizer, nadat die ontdekte dat hij christen was. Soldaten arresteerden hem en doorzeefden hem op het Marsveld met pijlen. Volgens een ander verhaal werd hij naakt aan een boom of paal gebonden.
De heilige Irene, weduwe van de martelaar Castulus, wilde hem begraven, maar zij merkte dat hij nog leefde. Ze nam hem mee naar haar huis en verzorgde hem totdat hij voldoende opgeknapt was. Enkele dagen later stond Sebastianus op de trappen van de tempel van Sol Invictus om de keizer te wijzen op diens onrechtvaardig optreden tegen de christenen. Opnieuw werd hij gearresteerd en in het Circus van Rome doodgeknuppeld; zijn lichaam werd in de Cloaca Maxima (riool) gegooid. De heilige Lucina ― een ander verhaal zegt dat het Irene was ― viste zijn resten op uit de drek, waste het lichaam en begroef hem in de catacomben aan de Via Appia, bij de toenmalige apostelbasiliek, op de plaats waar nu in Rome de basiliek van Sint-Sebastiaan buiten de muren staat.
In de negende eeuw werd Sebastiaan patroon van de apostelbasiliek. Zijn lichaam lag later in een zijkapel van de basiliek. Hij wordt vereerd als de beschermheilige van onder andere de (boog)schutters ― veel schutterijen dragen zijn naam ― soldaten, jagers, steenhouwers, tuiniers, kleermakers, ijzerhandelaren, pottenbakkers, tingieters, leerlooiers en brandweerlieden. Verder was hij één van de pestheiligen; kinderen kregen zijn naam om onder andere pest, lepra, zweren en andere ziektes af te weren. Zijn naamdag is 20 januari, de dag waarop hij in het jaar 288 stierf.
De Heilige Barbara was de mooie dochter van de rijke heiden Dioscorus uit Nicomedië (Klein-Azië), die vanwege haar schoonheid zo bang was dat hij een toren liet bouwen om haar daarin af te zonderen. Toen de bouwers in deze toren twee ramen wilden maken, gaf Barbara opdracht om één raam extra aan te brengen. Van de Heilige Drie-eenheid moest haar ziel immers het licht ontvangen. Uiteindelijke ontdekte haar vader dat zijn dochter christen was geworden, waarna hij haar wilde doden. Maar Barbara vluchtte tot bovenop de toren, waar ze door engelen werd weggedragen. Dioscorus wist haar later echter weer in zijn macht te krijgen. Toen ze na talloze martelingen bleef volharden in haar geloof, slaat Dioscorus haar het hoofd af. God strafte meteen: Dioscorus werd ter plaatse door de bliksem gedood.
Barbara wordt voorgesteld als een gekroonde jonge vrouw met nogal wat attributen: de palm van de martelaren, zwaard, kanon, ciborie en een pauwenveer. Vrijwel nooit ontbreekt de toren met de drie ramen. Zij is de patrones van onder meer de leidekkers, mijnwerkers, metselaars, wapensmeden, gevangenen en wordt aangeroepen tegen brand en blikseminslag.
Oorsprong
Vanuit de ontstaansgeschiedenis is men niet altijd even zorgvuldig omgegaan met oude papieren en perkamenten. De tand des tijds en vooral het vocht hebben hun uitwerking niet gemist. Zo is het oudste nog aanwezige bericht over deze broederschap van 1501, geschreven op folio papier in ruim de helft van een slap perkamenten kaft: ‘Previlegie van den Edelen hantboog … 1501’, waarbij de laatste 1 bijgewerkt is, zodat de juiste datering onzeker is. Interessant is tegelijkertijd een raadselachtig gedicht, dat luidt: ‘Eertijds ick levend was…. Doot sijnde draag ick die het leeven is gegeeven…. Ja ick loop vertigh al ben ick sonder voet… Van wie het leeven heeft en nog swijgen moet…’
Toen in 1504 de Vrouwe van Moergestel, Johanna van Boussies (1501-1507), het gilde erkende ― in 1433 was het gilde al door de kerk erkend als broederschap ― werden ook de rechten en plichten van het gilde Sint-Sebastiaan vastgelegd in de oude kaart. Floris van Bousies (1511-1531), heer van Moergestel, bevestigde op 4 december 1511 het Sint-Sebastiaangilde. Op 22 januari 1979 zijn de statuten van het gilde notarieel verleden, waarmee de vereniging rechtspersoonlijkheid bezit.
De overheid
Vroeger bestond de overheid uit: de hoofdman, die voor het leven benoemd werd; de standaardrijder en de vaandrig, die de standaard pachtten en de moedervaan voor het leven; de schatbewaarder en schrijver, welke functie ook voor het leven gold. Voor de plaats van de koning werd ieder jaar geschoten en verder kende men de functie van koningsdeken.
De eerdergenoemde akte van 1979 bracht de samenstelling van de overheid meer ‘bij de tijd’. De hoofdman geeft leiding aan gildebroeders en gildezusters en probeert hen in hun broederschap te bezielen; de schrijver is de rechtsgeldige secretaris van het gilde en de schatbewaarder is de rechtsgeldige penningmeester. Verder maken nog twee gekozen dekenen deel uit van de overheid.
Het gilde Sint-Sebastiaan en Barbara kent verder nog een adviescommissie, welke bestaat uit de koning, de standaardrijder, de vaandrig, de koningsdeken, de gezworen of opperdeken en de keizer. Deze laatste functionaris is degene die voor de derde keer achtereen koning schiet en daarmee keizer voor het leven wordt. Het gilde kende in Jantje van Elderen een keizer, die als geen ander het gilde op een voortreffelijke manier wist te vertegenwoordigen. Hij was een alom bekende dorpsbewoner, die door zijn spontaan gebruik van krachttermen al snel een sterke reputatie had opgebouwd.
Attributen en vertoon
Het gilde is niet gekostumeerd. De basis van de kledij is een zwart kostuum met een donkerrode sjerp en een hoed met een rode veer, in tegenstelling tot de hoofdman die een gele veer draagt. De hoed van zowel de koning als de keizer wordt gesierd met een witte veer. De leden van de overheid zijn herkenbaar aan het dragen van een zilveren schild waarop de functie is vermeld en de hoofdman draagt daarnaast zijn hoofdmanspiek. De keizer is getooid met het keizersschild en de koning met zijn koningsschild. De koningsdeken draagt een vest met de overige koningsschilden. Het gilde kent ― mede gezien het grote aantal schilden ― nog vijf zilverdragers. De tamboers en vendeliers zijn wél geüniformeerd. Tijdens officiële gildedagen is het vooral de nar die door zijn kunsten en poetsen de aandacht op zich weet te vestigen. De patroonheilige van het moedergilde, Sint-Sebastiaan dus, wordt tijdens gildedagen op een baar meegedragen door vier gildebroeders.
Wapen
Het gilde heeft als hoofdwapen de handboog. Hoofdzakelijk neemt men deel aan de wedstrijden op doel, maar de trend is dat men meer op de wip gaat schieten. Het koningsschieten vindt plaats op de wip. Hierop wordt dan een vogel geplaatst. Het bijzondere bij deze verschieting is dat men niet om de beurt schiet, maar met alle potentiële koningen tegelijk. Het is een enerverende gebeurtenis. Niet alleen vraagt het uiterste concentratie en beheersing van de zenuwen, maar het is daarenboven een strategisch spel. Het is in feite wachten op het ‘moment suprême’: de vogel staat los en wie dan zo alert is geweest om de pijl in de aanslag te hebben en deze te richten op de beste plaats en op het juiste moment, die heeft een gerede kans om de koning van het gilde te worden.
Gildelokaal
Het gilde heeft zijn ‘thuishaven’ bij café-restaurant ’t Stokske. Bij deze locatie is door het gilde een schietbaan gebouwd. Deze is weliswaar geen eigendom van het gilde, maar wordt gebruikt als gildehuis. Het interieur is verfraaid met schilderingen van de portretten van de gildebroeders en hun patroonheilige.
Opvallend
In hetzelfde jaar als het Landjuweel 2008 gehouden werd, bestond het gilde 575 jaar. In het oude reglement wordt in artikel 38 gerefereerd aan een landjuweel met de woorden: ‘Item soo daar komt eenen boode van den Lantjuweel, dat men dien sal schencken oft geeven dan eenen philippusgulden’. (De gouden Philippusgulden werd geslagen in opdracht van Philips de Schone, die leefde van 1396-1467, had een waarde van 25 stuivers en werd vervangen door de iets lichtere gouden Carolusgulden, welke later kortweg ‘gulden’ werd genoemd. De Philippusgulden is tot 1520 een wettig betaalmiddel geweest).
Naar bovenzijde van deze pagina